Waarom waren zij blij ?
Vooraf:
Het betreft een vrij éénvoudige, naar huidige normen misschien
wat naïeve, beschrijving van indrukken.
Deels is het authentiek (Kapellestraat in Oostende), deels verzonnen.
Geschreven omstreeks 1977.
Je loopt door de straat (een winkelstraat) en je kijkt, naar de
mensen. Moet je echt eens doen.
En wat zie je? Een vrouw met een hondje op sleeptouw. En die
wil maar niet mee! Daar heft hij zijn pootje op tegen een lantaarnpaal.
Wil de hond hiermee protesteren omdat hij niet vrij
is, omdat hij meegesleurd wordt door het sleeptouw? En aan de
andere kant van het sleeptouw: die vrouw. In feite: wie trekt en
wie wordt getrokken? Wie is leider? Ja, het zal wel de vrouw zijn
die lijdster is.
En het hondje? ... die moet mee.
Wat zie je nog? Een deftig persoon met zakentas, mooi kostuum,
wit hemd en das. Op zijn gezicht lees je niks. Alleen weet je dat
achter deze maskerade toch nog iets steekt. Ik zou willen 's
avonds eens met hem uitgaan en, ondanks alle tegenkantingen, hem
snotdronken maken. Misschien merk ik dan, dat ook hij mens is.
Wat zie je nog? Een vrouw die kwaad is op haar kind. Waarom
weet ik niet. Het is een meisje. Zij is mooi en verzorgd gekleed.
Zij heeft wellicht niets te kort. Of toch? Waarom is haar moeder
boos?
Wat nog? Een man die voor een doe-het-zelf-winkel staat. Hij
kijkt en leest: 'een unieke revolutionaire boormachine'. Hij is
doodernstig. Wil hij er één kopen? De man die op de reclame staat
lacht, of niet soms?
Wat zie je nog? Een jongetje die naar elk uitstalraam kijkt en
voorbij slentert.
Waarom slentert hij? Piekert hij? Wat zou hij
eigenlijk willen? Ik weet het echt niet. Toch ben ik ervan
overtuigd dat hij het wel weet.
Waarom gaat hij zo traag? Traag? Of
zijn het de anderen die zo snel gaan? Ja, waarom gaan de anderen
zo snel? Weten zij het? Waar gaan ze toch naartoe? ... en
ondertussen slentert het jongetje verder.
Wat zie je nog? Een vrouw die een karretje voor zich uitduwt.
Een mooi blauw karretje, met acht wieltjes aan. In het karretje:
haar kind. Zij kan het zien, want er is een plastieken venstertje
erboven. Maar ze kijkt niet. Waarom kijkt ze niet?
Wat nog? Een jongen met lange haren en in jeans gekleed. Hij
staat voor een platenwinkel. Hij staart naar "Lou Reed". Hij is
droevig. Wellicht denkt hij "de goeie ouwe rock is voorbij".
Naast hem staat een andere toffe jongen.
Hij staart naar "Status Quo".
Een mooi en aantrekkelijk meisje komt
naar de platenzaak toe.
Van wie houdt zij? Van Lou Reed of van Status Quo? Allebei kijken ze
haar met een begerige blik aan. Dan even een blik naar elkaar. Zij
gaat voorbij. Wie zingt nu het best: Status Quo of Lou Reed? Of zijn
ze allebei voor hetzelfde meisje warm gelopen? Wat zochten ze? Wat
zoeken ze nu?
Wat zie je nog? Een man, drie kinderen, en een vrouw. Ze lopen
naast elkaar, in een wat slordige rij. De vrouw houdt de hand vast
van haar kind naast haar. De man ook. Het derde kind loopt soms in
het midden, soms verschuilt het zich achter vader, soms loopt het
voor moeders voeten uit. Ze zijn blij. Waarom zijn ze blij?
Wat zie je nog? Een jongen die piekert: waarom waren zij blij?
En de anderen? Waarom waren de anderen het niet?
's Avonds, als het donker is, loopt dezelfde jongen en terug
door dezelfde straat. De straat is leeg.
Maar nog steeds: waarom waren zij blij?
top
|